Weten & Tech

Noam Chomsky, groot spreker op klein podium

16-03-2011 09:00

Avram Noam Chomsky (1928) is een Amerikaanse filosoof en taalkundige, die daarnaast werk doet in de cognitieve wetenschappen en zich geregeld in het politieke debat laat horen – waar hij sinds de jaren ’60 vanwege zijn opvattingen (kritiek op het Amerikaanse beleid in binnen- en buitenland) als anarchist wordt gezien. Al schijnt hij zelf de voorkeur aan ‘libertair socialist’ te geven. Hij werkt(e) voornamelijk vanuit het Massachusetts Institute of Technology (MIT), waar hij diverse functies bekleed(de). Zijn voornaamste bijdrage aan de moderne taalwetenschap – waar hij met een bibliografie van 150 titels als vaderfiguur gezien wordt – is de zogeheten generatieve grammatica, een tak van communicatiestudie die zich richt op syntax en de wijze waarop zinnen gevormd worden. Dat, en er is een aap naar hem vernoemd: Nim Chimpsky.

Tot zover Chomskypedia. Afgelopen zondag gaf de hoogbejaarde emeritus een spreekbeurt in Amsterdam, gisteren stond hij in de Geertekerk in Utrecht, waar hij een lezing gaf over sociale verantwoordelijkheden. Of specifieker: ‘Responsibility & Integrity: the dilemmas we face’. De zondaglezing in de Westerkerk had een aardig gekleurd  tintje – logisch op zich, naast ‘libertair socialist’ mag de man zich graag ‘anarcho-syndicalist noemen, wat gereflecteerd wordt door het publiek dat op komt dagen. In een afgeladen Geertekerk in Utrecht is de bijeenkomst ogenschijnlijk wat formeler. Veel professoren en net aangeklede studenten, geen flyers, geen banners.

Iedereen is blij
Het voorwoord wordt verzorgd door de decaan van de faculteit Geesteswetenschappen (Universiteit Utrecht), Wiljan van den Akker. “What does the brain of the dean of Humanities look like, when he has to introduce Noam Chomsky,” zo opent hij. “When asked this question, I was immediately rushed to the hospital, where my brain was investigated.” Daarna volgt een ontleding van zijn gedachten die er voornamelijk op gericht lijkt Chomsky handen vol veren in zijn weledele achterste te schuiven. The Dean krijgt slechts vijf minuten voor zijn introductie; hij had liever vijf uur gehad. Om het lange verhaal uiteindelijk kort te maken: dhr. Van den Akker is bijzonder vereerd dat hij Chomsky op zijn universiteit mag ontvangen en introduceren, Chomsky op zijn beurt is vereerd met deze unieke, vleiende introductie en weet niet goed hoe hij die mooie woorden een vervolg moet geven. De Mensen klappen en vrijwel iedereen is blij.

Naar goede traditie begint Chomsky zijn lezing vervolgens met één van zijn meest vooraanstaande stokpaardjes, te weten vrijheid van meningsuiting en de wijze waarop (annu nu nog altijd) intellectuelen en revolutionairen de mond gesnoerd wordt als de gevestigde orde ergens op aangesproken wordt. De specifieke straf ofvervolging verschilt per staat of land, maar is wel degelijk universeel aanwezig. Niet voor niets is een van zijn bekendere quotes “If we don’t believe in free expression for people we despise, we don’t believe in it at all.” Met andere woorden, die vrijheid moet altijd, overal en voor iedereen gelden, anders is hij niets waard.

Educated discourse
Zijn voorbeelden zijn talrijk en lopen lukraak door de geschiedenis. Opsommen is eigenlijk zinloos, stelt hij, want er zijn nauwelijks uitzonderingen van deze wetmatigheid. Van de Tsjechoslovaakse politieke situatie kort na de val van de Muur in 1989, via de misdaden in El Salvador in dezelfde periode en het uitmoorden van de Jezuïeten, tot aan de handelingen van Paus Johannes XXIII en zijn Tweede Vaticaanse Concilie vanaf 1962 en uiteindelijk het Tet-offensief in 1969. Dat laatste dient vooral als voorbeeld voor de macht van het regime over de publieke opinie. Terwijl er in ‘educated discourse’ (destijds) geen goed woord gesproken wordt over de situatie in Vietnam, meent (rond 1969) niet minder dan zeventig procent van het Amerikaanse volk dat de invasie van het Zuid-Aziatische land een goede zaak is – waarbij geen fouten zijn gemaakt.

Chomsky zelf noemt Vietnam een “fumbling good effort”, naar een quote uit de New York Times uit die tijd. Het idee was goed en in theorie nobel, maar de uitvoering heeft te wensen over gelaten en de (dan) huidige situatie is uitzichtloos geworden. Heftige knikken op de voorste rijen, instemmende ‘ga doors’ van de baarden en staartjes op de achterste rijen.

War on Terror
Niettemin is de oorlog in Vietnam nog tot het voorjaar van 1975 doorgeblunderd. “There’s a good reason why nobody studies history, it just teaches you too much.” Ook geen quote van vandaag overigens, het meest memorabele op dat vlak is een variant op ‘wat gij niet wilt dat u geschiedt..’, te weten “Terror is at least as bad when done onto others.” Waarmee hij het andermaal gemunt heeft op het buitenlandbeleid van de Verenigde Staten – ditmaal specifiek gericht op de War on Terror en bijvoorbeeld het feit dat Hoessein uiteindelijk veroordeeld is voor de inval in Koeweit (ca. 800 doden), terwijl de VS verantwoordelijk is voor ongeveer 3000 doden door in diezelfde periode Panama binnen te vallen en (ook daar) een puppet regime te installeren.

De tweede helft van zijn ongeveer veertig minuten durende monoloog is daarmee voornamelijk een bloemlezing van zijn belangrijkste kritiekpunten op Westerse overheden in het algemeen, en de Amerikaanse regering in het bijzonder. Een eloquent uitgesproken en duidelijk goed voorbereid verhaal, maar weinig inspirerend, verheffend of vernieuwend.

Collectieve arbeid FTW
Het slot van het programma wordt gevuld met vragen van studenten, die tijdens een korte pauze door een assistente van Chomsky zijn geselecteerd uit het totale aanbod van snel gepende observaties.  “Is there an optimal situation in politics – as there is in language – and if there is, are we smart enough to find it?” is een van die vragen. Voor je er erg in hebt, bekleedt Karl Marx een belangrijke rol in het beantwoorden ervan. Iets met ‘s ochtends vissen, ‘s middags wat planten verbouwen en collectieve arbeid FTW. Dat is slechts één visie, zo vult hij wel aan. “(…) and  I doubt if there is an actual optimal solution. Too many people, too much diversity.

Een andere vraag richt zich op de informatievoorziening: hoe kan het zijn dat de situatie in de dagelijkse wereld niet beter is dan het is, terwijl we zoveel weten over van alles. “There are tremendous efforts to keep information low. Regarding the Jezuit intellectuals. The Vatican in the sixties. The ‘first 9/11’ [staatsgreep Chili, 1973]. The people are often withheld crucial information.” Wat denkt hij in dat geval van Wikileaks, is Assange een held of een duivel? “Neither. He performs a civil responsibility that should be performed by the public sector. What right do they have to keep information from the public? [Governments] should be civil servants. The burden of proof is always on the power system. Wikileaks offers a lot of interesting information that should definitely be out there. About the community we live in, the cultural and intellectual world we inhabit.”

Keep them quiet
Take, for instance, the Arab world and their support for Iran; there is a wide base of support for western governments with respect to the situation in Iran, and whether or not they should have nuclear force. Wikileaks has shown that the Arab population on the other hand, carries a considerable hatred for Western policy. The Arabs support us, sure. But only the dictators. The people? Not so much. But who cares, when they can keep them quiet.”

Daarna was er koffie.

Rob Nijman was an sich wel onder de indruk van Chomsky, maar had liever een discussie gezien dan een monoloog.