Weten & Tech

‘God is ook maar een mening’

05-10-2012 12:12

Natuurlijk kunnen al die woedende moslims de boom in. Als wij hier Mohammed willen tekenen, dan doen we dat gewoon. Ze gillen maar lekker een eind weg. In de Volkskrant van woensdag brengt Martin Slagter (‘docent Nederlands, journalistiek en filosofie’ – een alleskunner, kortom) dat voor de zoveelste keer onder onze aandacht. ‘In het debat met de Arabische wereld,’ schrijft hij, ‘moet het Westen zich op het standpunt stellen dat een religieuze overtuiging niets anders dan een mening is. Er is geen principieel verschil tussen het geloof enerzijds en de overtuiging van de ‘ietsist’ of atheïst anderzijds. ‘Inderdaad, Martin! Atheïsme is ook maar een geloof.

Atheïsten doen er dus verstandig aan (zoals Pascal al zei) om zo nu en dan te bidden – je weet maar nooit. Maar wat is hier precies ‘het Westen’?

Identiteit van gelovigen
De Nijmeegse godsdienstfilosoof Taede Smedes hoort daar in ieder geval niet bij. Volgens Smedes is geloof veel meer dan een mening. ‘Het geloof in het laatste oordeel bepaalt hoe iemand in het leven staat, hoe iemand met de wereld en de mensen omgaat, et cetera. Datzelfde geldt voor het geloof in God.’
Even verderop noemt hij geloof in god ‘cruciaal voor de beleving van de identiteit van de gelovige’.

Die laatste opmerking is niet wat je noemt diepzinnig. Brood bakken is ook cruciaal voor de identiteit van de bakker. Maar Smedes beweert hier iets, met veel aplomb, dat gewoon om hard bewijs vraagt: gedragen gelovigen zich anders dan ongelovigen? Gaan ze anders met de wereld om? Gedragen ze zich beter, ethischer dan atheïsten? Als dat zo is, dan is godsgeloof inderdaad iets anders dan ‘zo maar’ een mening over wat er boven gebeurt.

Hel en verdoemenis
Smedes gooit God lekker achteloos op tafel (‘datzelfde geldt voor het geloof in God’) na een bewering over het effect van geloven in het Laatste Oordeel. Nu is dat laatste geloof anno 2012 pakweg volledig uitgestorven. Dreigen met de eeuwige Verdoemenis was zeer populair in de middeleeuwen – en we weten allemaal hoeveel indruk dat dreigement toen maakte, wat voor een hoogstaande, vreedzame tijd dat was. Het hellevuur is sindsdien helemaal uit de mode geraakt – en sindsdien zijn gelovigen ook een stuk beter te pruimen. Al dat gepraat over martelen, koken en braden, over Gods vreselijke wraak, had waarschijnlijk alleen maar een giftig effect op de christelijke ‘beleving van de identiteit’.

Angst voor de hel is niet van deze tijd. Opiniepeilingen geven aan dat tegen de negentig procent van de gelovigen er van overtuigd is dat ze later naar de hemel gaan. Gelovigen vinden zichzelf dus ge-wel-dig. Maar dat fijne gevoel dat ze doen wat God van ze verlangt, en dat ze daar later eeuwig voor zullen worden beloond, betekent nog niet dat ze ook daadwerkelijk beter handelen dan ongelovigen.

Stalin
Geloven in God, wordt je daar een beter mens van? Stalin heeft ook op het seminarie gezeten. Wat nodig is, is experimenteel onderzoek, en dat is erg schaars. Het is lastig meten, zeker, maar de voornaamste redenen zijn waarschijnlijk dat sociaal psychologen meestal gebruik maken van studenten psychologie als proefpersonen, en daar zitten nauwelijks gelovigen tussen. In de VS zou het moeten kunnen, maar ook daar zijn de studies schaars. Waarschijnlijk omdat er niks te melden valt.

Onderzoek laat zien dat wanneer proefpersonen de kans krijgen om te frauderen, gelovige proefpersonen dat net zo vaak doen als ongelovige. Wanneer die proefpersonen vlak voor de test de Tien Geboden te lezen krijgen, of een of andere erecode moeten ondertekenen, heeft dat een heilzaam effect bij alle proefpersonen, maar dat effect is niet blijvend. Geloof heeft geen blijvend positief effect op menselijk handelen.

Max Havelaar

Ruim tien jaar geleden promoveerde de Duitse theoloog Boris Kalbheim op een onderzoek naar het verband tussen geloof en milieubewust handelen. Kalbheim kon geen verband ontdekken. Ongelovigen drinken net zo veel Max-Havelaar-koffie, en bleken net zo pietluttig over glas, papier en allerhande chemische gevaren als gelovigen. Het enige verschil zat ‘m in de motivatie. Gelovigen zeggen milieubewust te handelen vanwege God of de schepping; ongelovigen doen exact hetzelfde maar dan voor de mensheid. Kalbheim, toen: ‘Religieuzen zijn geen betere mensen.’

Geloof in God verschilt in de praktijk dus niet van geloven in iets, of in niks. De mens handelt, en redeneert achteraf. De omgekeerde opvatting, die van Smedes, dat het heersende godsgeloof ons handelen bepaalt, is trouwens levensgevaarlijk. Als we daarvan uitgaan, zouden we moordenaars die zich op God beroepen, nooit kunnen veroordelen. Dan zijn ze ontoerekeningsvatbaar.