Binnenland

Misbruikers zelden de cel in, mogen ook vaak met kinderen blijven werken

14-09-2016 09:24

Er zijn maar weinig kindermisbruikers die van de rechter een beroepsverbod opgelegd krijgen. Dat terwijl tien procent van de kinderen wordt misbruikt door een dader die met kinderen werkte als docent, sportcoach, gastouder of oppas. Dat zegt Corinne Dettmeijer, de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen, in een interview met De Telegraaf. Voor het rapport ‘Ontucht voor de rechter II’ analyseerde de rapporteur 182 kindermisbruikvonnissen uit 2012 en 2013.

Vaak geeft de rechter geen beroepsverbod omdat de dader het “verwerpelijke van zijn gedrag inziet”, al een ander beroep heeft gevonden, of “geen pedoseksuele gevoelens heeft”. Dat zegt volgens Dettmeijer echter niets over het risico van herhaling.

Heldere motivering straf ontbreekt

Uit het onderzoek blijkt ook dat 43 procent van de volwassenen die een kind ernstig seksueel misbruikt, geen gevangenisstraf krijgt. Slechts een op de vijf daders krijgt een vrijheidsstraf van meer dan een jaar, terwijl de wet er maximumstraffen op stelt van zes jaar tot zestien jaar. Volgens de rapporteur ontbreekt het aan een heldere motivering van de straf.

“Vraag aan een rechter wat hij erger vindt: een kind dat één keer, of drie jaar lang wordt misbruikt. Daar zal hij in de motivering van alles over zeggen, maar het blijkt niet uit de straf. Ons onderzoek toont aan dat veel factoren die de wetgever van belang vindt, bij de rechter juist geen rol spelen bij het bepalen van de hoogte van de straf. Van de wetgever mag die met een derde worden verhoogd als het kind wordt misbruikt door een ouder, of door iemand anders aan wiens zorg een kind is toevertrouwd. Ook als iemand al eerder een zedendelict pleegde mag een verhoging met een derde worden opgelegd. Uit de statistieken blijkt dat dat niet gebeurt. Vanuit juridisch oogpunt is dat zeer opmerkelijk.”

Straf doorgaans lager dan eis

De onderzoekers vonden vier factoren die in 82 procent van de vonnissen de variatie in strafhoogtes kunnen verklaren. “De eis van het Openbaar Ministerie is er een. Als het OM een lange gevangenisstraf eist, legt de rechter gemiddeld ook een langere straf op. Hoewel die doorgaans nog altijd veel lager is dan die eis. Ook zijn de straffen hoger als er sprake is van binnendringen met een geslachtsdeel, als minimaal één slachtoffer jonger was dan twaalf jaar, en als de dader minimaal één jongen heeft misbruikt.”

Reactie rechters:

Aan het ANP laat de koepelorganisatie van strafrechters echter weten dat “geen enkele zaak hetzelfde is”. Volgens Michiel de Ridder, de voorzitter van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS), zijn rechters zich “er zeer van bewust dat duidelijkheid van groot belang is voor de acceptatie van een uitspraak”. Het pleidooi van Nationaal Rapporteur Corinne Dettmeijer om de straffen meer met elkaar in lijn te brengen, overtuigt hem ook niet. “Dat lijkt mij geen goed idee. Juist bij deze gevoelige zaken is het extra belangrijk zorgvuldig naar de feiten te kijken en elke zaak op zichzelf te behandelen”, zo reageerde hij in een verklaring.

De Ridder benadrukt dat in de rechtszaal veel verschillende zaken voorbijkomen. “Dit verklaart ook de diversiteit in straffen die worden opgelegd. Ontucht is altijd een verschrikkelijk iets, maar er zit wel een verschil tussen bijvoorbeeld een ongewenste aanraking of jarenlang seksueel misbruik.”

(ANP)