Zwangere vrouwen moeten in de dertiende week van hun zwangerschap al een echo kunnen krijgen. Dat schrijft de Gezondheidsraad in een advies aan minister Edith Schippers van Volksgezondheid. Veel ernstige afwijkingen die nu bij de eerste echo rond twintig weken kunnen worden opgespoord, kunnen namelijk ook al eerder ontdekt worden.
De vrouw en haar partner hebben dan meer tijd om na te denken over het mogelijk beëindigen van de zwangerschap. De grens voor een abortus ligt nu bij 24 weken.
Bij een vroege echo kan de helft van de ernstige afwijkingen worden gevonden. Volgens de raad moet de echo bij twintig weken daarom nog wel worden aangeboden als er een vroege echo bijkomt. Er zal ook nog wel onderzocht moeten worden wat zo’n vroege echo precies oplevert en hoe vrouwen dit ervaren, schrijft de raad. De echo bij dertien weken kan tot ongerustheid leiden als er veel onterechte of onduidelijke bevindingen zijn. Daarom moet onderzocht worden hoe de voor- en de nadelen zich tot elkaar verhouden.
De raad adviseert NIPT te gaan gebruiken voor de screening op downsyndroom, edwardssyndroom en patausyndroom. Deze test, waarbij DNA van het ongeboren kind uit het bloed van de zwangere wordt onderzocht, presteert beter dan de huidige combinatietest. De raad verwacht dat NIPT in de toekomst ook gebruikt kan worden om andere erfelijke aandoeningen op te sporen, maar daarvoor is het nu nog te vroeg.
(ANP)
