‘De GeenStijl-tapverslagen: resultaat van een moralistische politiecultuur’

20-05-2017 11:25

Geen Stijl opende vrijdagochtend groots met een artikel over een stukje broddelwerk van de politie bij de aanpak van terreur, een treffend inkijkje in de moralistische cultuur van het hoofdstedelijke korps en een lek bij de afdeling Veiligheid Integriteit en Klachten (VIK) van de Eenheid Amsterdam/Amstelland. De toon van het artikel was deze keer niet des GeenStijls, maar een feitelijke opsomming van voorvallen, inclusief link naar de rapporten en tapverslagen van de prestigieuze afdeling. Dit is ongekend!

Broddelwerk

Uit de getuigenverklaringen van rapporten van het VIK blijkt dat er sprake is van een ontluisterende mate van incompetent handelen bij deze dreiging van een terreuraanslag. Aan de ene kant heeft de eenheid Amsterdam/Amstelland goede ingangen bij de moskeeën, onder andere door de wijkagenten die in de haarvaten van de buurten opereren. De informatiepositie is daarom ook enorm goed te noemen. Niet alleen met de wijkagenten zijn de contacten goed, maar ook met individuele leden van de verschillende Netwerken bij de politie. Daar schuilt aan de andere kant tevens het gevaar in, zoals is te lezen in de stukken. Moskeebestuurders bellen eenvoudigweg een bekende bij de politie op die vervolgens belooft het ‘een en ander’ uit te zoeken. De toon en sfeer die naar voren komt in de tapgesprekken is joviaal en riekt niet echt naar een professionele onpartijdige verhouding.

Gezien de goede informatie van de wijkagenten is het heel vreemd dat een specialistische afdeling er voor kiest om open en bloot zelf naar een moskee te gaan waar informatie zou liggen in verband met een mogelijke terreuraanslag. Als die informatie nodig is voor een snelle actie, is het handiger de wijkagent onmiddellijk in te zetten zodat je weet dat de informatie die je krijgt ook betrouwbaar is en zonder wantrouwen wordt geleverd. Door Hero Brinkman te sturen – wie verzint het? – weet je in ieder geval zeker dat er rumoer ontstaat. Iets dat je graag wilt voorkomen bij delicate zaken.

Moralistische cultuur politie

Daarnaast maakt Brinkman de cruciale fout om een foto van een betrokkene niet naar de politie te sturen maar naar het moskeebestuur wat vervolgens nog meer schade toebrengt aan de hele situatie. De vraag rijst dan ook: Werken de afdelingen bij de politie dan zo erg langs elkaar heen? Dit is een redelijk relevante vraag omdat wij met alle maatschappelijke ontwikkelingen wereldwijd maar ook hier,  mogen rekenen op het instituut dat wij met z’n allen hebben bedacht om ons land en onze steden en buurten veilig te houden: de politie.

De politie wordt gekenmerkt door een dominante hiërarchische moralistische cultuur. Er wordt dominant leiding gegeven vanuit het idee dat er een gedeeld consensus is over wat goed en slecht is. Die regels zijn overigens nergens terug te vinden wat maakt dat de angst regeert. Een grappig bedoelde opmerking op Facebook kan al aanleiding zijn om streng te worden toegesproken door de chef. En op social media liggen de leden van de moraalpolitie, oftewel politiecollega’s die de links georiënteerde politiële norm wel herkennen en die de weg naar de chefs goed weten te vinden, alom op de loer. Een eigen, afwijkende mening wordt niet gewaardeerd.

Onschuldig grapje, policor gesprek

In algemene zin kan worden gesteld dat in de hogere regionen bij de politie de norm duidelijk door links gedachtegoed wordt bepaald. In de lagere regionen is dat, ook weer in algemene zin gesteld, compleet anders. Dit maakt dat agenten vaak niet eenvoudig hun mening kunnen delen over bijvoorbeeld maatschappelijke thema’s die niet direct hun werkgebied beïnvloeden, de moraal van de chef is tenslotte leidend binnen een hiërarchische organisatie.

Concreet: een sexy vrouw afbeelden op je Facebook-pagina, een onschuldig grapje maken over minderheden, of gewoon een ervaring delen die niet policor is, kan al reden zijn voor een intimiderend gesprek. De angst regeert. Om uit deze impasse te komen is een verandering van leiderschap noodzakelijk. Meer openheid, ruimte voor andere meningen en leidinggeven vanuit vertrouwen is voorwaardelijk voor een substantiële verandering die de politie alleen maar ten goede kan komen.

Lekken vanuit de afdeling Veiligheid, Integriteit en Klachten (VIK)

Het VIK van de Eenheid Amsterdam/Amstelland is de opvolger van Bureau Integriteit, dat daarvoor Bureau Interne Onderzoeken (BIO) heette. Het bureau is alom gevreesd onder de dienders. Het bureau is een baken van rechtschapenheid en integriteit en doet onderzoek naar fout gedrag bij dienders. Vaak gaat het hier om strafbare feiten. Een noodzakelijk instituut dat voorwaardelijk is om de organisatie gezond te houden. Het bureau werkt onder uiterste geheimhouding, rapporten zijn voor niemand toegankelijk en toegang tot de afdeling is alleen mogelijk als men geautoriseerd is. De afdeling wordt gekenmerkt door een zweem van geheimzinnigheid. Rechtschapenheid is de norm.

De door een ‘kuchende man in een regenjas’ aangeboden uiterst vertrouwelijke rapporten en tapverslagen van het VIK aan GeenStijl is een feit van een ongekende proporties. Zelfs betrokken personen in onderzoeken beschikken niet over de rapporten en ook verdachten in disciplinaire zaken zullen niet beschikken over de volledige rapportage. Het kan dan ook bijna niet anders dan dat iemand van de afdeling zelf de rapporten heeft gelekt naar GeenStijl. Juist de afdeling die dagelijks werkt aan de integriteit van de politie loopt hiermee niet een deukje op maar heeft er voor gezorgd dat er misschien wel sprake is van onherstelbare vertrouwensbreuk. Niet alleen het vertrouwen van de politieagenten zelf in een rechtvaardig onderzoek en oordeel naar eventuele misstanden is hiermee geschaad, maar nog erger, het vertrouwen dat een burger mag hebben in het integer houden van het instituut politie.

Jan Dijkgraaf heeft via Twitter aangekondigd dat er nog meer onthullingen komen, zo las ik eerder vandaag. Ik houd mijn hart vast.