Buitenland

Tsjetseense salafistische ‘moraalpolitie’ terroriseert Berlijnse vrouwen en christenen

06-07-2017 13:19

Een groep van zo’n 100 islamitische criminelen in Berlijn treedt met geweld op tegen ‘morele overtredingen’ van met name Tsjetseense vrouwen en de mensen met wie zij omgaan. Zo berichtte dagblad ‘der Tagespiegel’ deze week. Daarbovenop verscheen gisteren een artikel over de ondergedoken vrouwen (Blendle link €), die op de vlucht zijn voor de bewapende mannen maar ‘evengoed willen praten’. De vrouwen vrezen voor deze groep salafistische Tsjetsjenen, die in Berlijn en heel Brandenburg een groeiend gevaar zijn, aldus de Duitse Justitie. Verder wil Justitie ‘hangende het onderzoek verder geen uitlatingen doen over de zaak’.

Sterk geradicaliseerde archaïsche moraal

Afgelopen mei werden er al na een schietpartij in een Berlijnse bar Tsjetsjenen opgepakt. Ze zouden ook in opvangcentra christelijke asielzoekers aanvallen. ‘Der Tagespiegel’ is in het bezit van een video waarop een man met een pistool te zien is die zegt:

“As-salamu alaykum, moslimbroeders en zusters, jullie weten het, ik weet het, iedereen weet het. In Europa doen vrouwen en mannen onaanvaardbare dingen. Als we de gelegenheid hebben, nemen we maatregelen. Zeg niet dat je het niet hebt geweten”.

Uit de verhalen van de slachtoffers van deze islamitische ‘moraalpolitie’ en de verhalen van hulpverleners en bemiddelaars eromheen rijst een beeld op van een ‘sterk geradicaliseerde islamitische archaïsche moraal’, die via drie soorten wetgeving streng wordt gehandhaafd, namelijk ‘de Sharia, Russische wetgeving en traditionele Tsjetsjeense normen’. Zo worden er vrouwen naar het buitenland gebracht en daar vermoord.

Plicht van elke Tsjetsjeense man om vrouwen op te sporen en te bestraffen

Slachtoffers van deze gemeenschap die nu vanwege die criminele groep nergens meer veilig zijn, waaronder ’Medina’, wiens nichtje werd omgebracht, vertellen hun verhaal aan de krant (dit verhaal verscheen ook op de Russische website “Meduza”). Een paar citaten:

“Op een novemberavond klonk de telefoon in de Berlijnse woning, waar Medina met haar ouders woonde. Haar telefoon, die gestolen was, was gevonden met foto’s van haar. In een club, met bier in haar hand, met sigaretten, naaktfoto’s. Haar oom velt het oordeel aan de telefoon, haar ouders stemmen toe, de volgende dag zal ze naar Tsjetsjenië vliegen en zullen ze elkaar allemaal treffen. De oom hangt op en boekt de vlucht. Medina’s moeder bewaakt haar dochter, zoekt haar papieren en stopt ze weg. De rest van de avond en nacht wordt er gezwegen. Tegen zes uur belt de oom weer, hij heeft tickets naar Grozny. Om 6.31 uur, als de moeder even de kamer verlaat om haar vader te wekken, pakt Medina de telefoon en belt de politie. Zes minuten later staan ze voor de deur. In haar pyama en zonder papieren werd ze opgevangenn in een ‘blijf van mijn lijf’ huis. De ouders bellen na een week op met spijt en vragen haar terug te komen. Een grote fout, ze krijgt nu huisarrest. (…) Daarop vlucht ze weg uit Berlijn.” “Als ik mijn naam en uiterlijk niet verander, dan vinden ze mij.”  “Toen Medina de haar ouderlijke woning verliet, hield de zaak op een familie aangelegenheid te zijn en werd het een Tsjetsjeense aangelegenheid. ‘Het is de plicht van elke Tsjetsjeense man om mij op te sporen en te bestraffen’, zegt Medina.”