Binnenland

Astrid Holleeder: beschermingsprogramma niet op orde

27-10-2017 10:33

Astrid Holleeder, de zus van Willem Holleeder, roept op tot een beter beschermingsprogramma voor getuigen. De advocate, die na het verschijnen van het boek Judas beveiliging krijgt, zegt in een interview in De Telegraaf (Blendlelink) van vrijdag dat er structureel iets moet veranderen aan de getuigenbescherming. Ze uit ook forse kritiek op de manier waarop ze zelf wordt beveiligd.

“Getuigen die niet naar het buitenland kunnen, moeten worden geholpen om te overleven”, zegt ze in het interview. “Stel dat een advocaat of notaris wil getuigen, geef die mensen dan een vooruitzicht, een toekomstplan en regel huisvesting en vervoer. Als je niet naar het buitenland wil of kan, moet je dan maar een schietschijf zijn?”

Volgens Holleeder moeten de beleidsmakers zorgen voor een tussenvorm tussen het vergaande programma Getuigenbescherming en het stelsel Bewaken en Beveiligen.

Astrid is evenals haar zus Sonja en Willem Holleeders ex-vriendin Sandra, een belangrijke getuige in het proces tegen haar broer. Na het verschijnen van Judas moest ze wegens veiligheidsredenen stoppen met haar werk als advocaat. ,,Er moet structureel iets wijzigen met getuigenbescherming. Ik red me nu wel dankzij Judas. Hoe moet het met die bedreigde getuigen die niet zoveel tegengas kunnen geven als ik?” Ze weigeren verder nog verklaringen in de strafzaak af te leggen.

Astrid beschrijft in haar nieuwe boek Dagboek van een getuige, dat vrijdag verschijnt, hoe de beveiliging tegen mogelijke wraakacties door haar broer aan alle kanten faalt. De vrouwen draaien momenteel zelf op voor hun beveiliging en hekelen de gebrekkige bescherming door de dienst Bewaken en Beveiligen. Zo zou er een lek bij het beveiligingsteam zijn geweest en blijken alarmsystemen niet te werken.

Ze hoopt dat het boek een discussie over de omgang met het OM op gang brengt. ,,Een slagvaardiger OM krijgt het beter en makkelijker als het over belangrijke getuigen kan beschikken. Als ik daar ruzie over moet maken, vind ik dat niet zo erg.’

ANP