Sport

Interview: Martina, Boogerd en Heemskerk over de ploegenachtervolging

21-02-2014 13:15

De Nederlandse olympische ploeg behaalde tot nu toe een recordaantal van 22 medailles. De schaatsafvaardiging zal niet tevreden zijn als daar niet nog twee gouden plakken bij komen op een relatief nieuw onderdeel: de ploegenachtervolging. Vier jaar geleden ging het mis en dus is er veel trainingsarbeid ingestoken. De ploegenachtervolging is een bijzonder onderdeel, waarbij drie individuele topsporters samen tot een topprestatie moeten komen. In andere sporten bestaan dergelijke disciplines al langer. ThePostOnline sprak erover met atleet Churandy Martina (estafette), wielrenner Michael Boogerd (ploegentijdrit) en zwemster Femke Heemskerk (estafette).

Wat is volgens jullie het grote verschil tussen de individuele- en teamdiscipline?
Martina: “Volgens mij zit er niet heel veel verschil tussen. Of je nou alleen op de baan staat of met je team, je moet altijd je uiterste best doen. Bij de estafette moet je erop vertrouwen dat je teamgenoten dat ook doen.”

Boogerd: “Het wielrennen is natuurlijk niet zo individueel als het schaatsen. Je hebt ook als kopman je ploeggenoten hard nodig. Je kunt nog zo sterk zijn, als er een paar renners vooruit zijn en je ploeggenoten krijgen het gat niet dicht dan heb je een probleem. De samenwerking is dus altijd belangrijk, maar bij een ploegentijdrit is dat nog net even wat anders. Je moet nog meer afspraken maken dan normaal en volledig op elkaar vertrouwen.”

Heemskerk: “Je doet het samen, samen sta je sterk. Je pept elkaar op. Normaal zijn er zeven zwemsters die jou willen kloppen, nu staan er drie naast je die willen dat je zo snel mogelijk gaat. Plus, bij een estafette zwem je bijna altijd voor je land. Het mooie van een estafette vind ik dat het langer duurt en ook de beslissing later valt. Je kunt een achterstand nog goedmaken. De races – en dus de adrenaline in je lijf – duren langer.”

Michael Boogerd (links) in actie tijdens een ploegentijdrit.

Michael Boogerd (links) in actie tijdens een ploegentijdrit.

In hoeverre is het voor jullie frustrerend om als individuele sporter afhankelijk te zijn van anderen?
Martina: “Nee, hoor. Iedereen wil zo hard mogelijk en iedereen wil winnen. Als iedereen zijn uiterste best doet, is het goed.”

Boogerd: “Bij een ploegentijdrit zie je vaak dat de sterksten ook het meeste werk opknappen. Tegen de mindere rijders zeg je vaak dat ze snel van kop af moeten of helemaal niet op kop moeten komen. Die hebben als het ware een soort hersteldag in het wiel. Je ziet wel eens dat wanneer dit soort renners op het einde nog op kop gaan sleuren omdat ze wat over hebben, ze de hele ploeg aan gort rijden. Je zag dit ook in Vancouver bij de schaatsers. Als Kramer een paar rondjes vol doortrekt en Jantje Blokhuijsen geeft daarna nog effe gas, dan is Kramer de lul. Je moet het samen doen.”

Heemskerk: “Wanneer je goud wint, maar je zelf slecht hebt gezwommen, dan ben je blij maar is het alsnog wel balen. Gelukkig is het bij ons vaak een positief verhaal gebleken. Bovendien zijn we wisselend de beste geweest, dat is wel fijn. Kromowidjojo in Londen, Veldhuis in Rome, Dekker in Eindhoven en ik in Shanghai. In Shanghai had ik ook echt het gevoel dat we het beste team hadden. Ik kreeg het gevoel van vroeger in de gymzaal, als je in een bepaalde partij zat en wist: hé ik zit bij die en die en die. Je wist dat je zou gaan winnen.”

Femke Heemsker (tweede van links) met een gewonnen estafettemedaille op het WK

Femke Heemsker (tweede van links) met een gewonnen estafettemedaille op het WK

Geeft een teamprestatie hetzelfde euforische gevoel als een individuele prestatie?
Martina: “Winnen voelt als winnen. En winnen geeft altijd een heerlijk gevoel. Of je dat nou alleen doet of met z’n vieren, dat maakt voor mij niet uit. Het voelt hetzelfde.”

Boogerd: “Ik kan me herinneren dat we een ploegentijdrit wonnen en daar waren we ook écht heel euforisch over, het is mooi om dat samen te doen. Als je individueel een etappe wint, dan gaat het vaak om een grotere koers dus dat is natuurlijk ook heel erg gaaf. Maar nogmaals, dat lukt je bijna nooit. Ik heb trouwens het idee dat de schaatsers nu veel serieuzer met de ploegenachtervolging bezig zijn. In Vancouver waren het individueel de drie sterkste schaatsers, maar toch wonnen ze niet. Er was te weinig teamspirit en te weinig tijd aan besteed in de voorbereiding.”

Heemskerk: “Een individuele prijs is meer waard, niemand helpt je en je moet het zelf doen. Maar ik vind het teamgebeuren ook heel mooi. In 2011 lagen we achter op de Verenigde Staten, maar er kwam iets los en we wonnen. Je móét, want je wilt die andere drie niet in de steek laten. Niet goed zwemmen is gewoon geen optie.”

Er wordt aangenomen dat je zo sterk ben als de zwakste schakel binnen de ploeg. Onderschrijf je dat?
Martina: “Nee, het is écht teamwork. Iedereen wil uiteindelijk als eerste over de finishline komen. Je moet er samen voor zorgen dat de wissels goed gaan. Gaan ze perfect, dan kom je met een snelle tijd. Je moet elkaar daar op vertrouwen, je doet het samen.”

Boogerd: “Bij een ploegentijdrit is het vaak andersom. De beste man verricht het meeste werk en ziet ook het meeste af.”

Heemskerk: “Iedereen heeft wel eens een mindere dag, maar we zullen nooit naar elkaar gaan wijzen. En zoals ik eerder al zei hebben we gelukkig ook allemaal ons absolute piekmoment gekend. ”