Weten & Tech

Waarom ik stopte met de Utrechtse School voor Journalistiek

24-02-2014 15:32

Twee weken geleden besloot ik na anderhalf jaar per direct te stoppen aan de Utrechtse School voor Journalistiek (SvJ). En dat terwijl ik vanaf mijn veertiende al wist dat ik journalistiek zou gaan studeren. Mijn god, de selectie om binnen te komen was nog zenuwslopender dan de laatste aflevering van Homeland. Afijn, ik was in 2012 een van de 360 gelukkigen die de magische wereld der SvJ mocht betreden. En meestal wanneer ondergetekende eenmaal iets van plan is, maakt ze het af. En goed. Behalve die SvJ dus. 

Het eerste jaar was leuk en aardig, al vond ik het vreemd dat onze taalvaardigheden amper werden getoetst. Waar mijn niet journalistiek studerende vrienden een moeilijke hbo-taaltoets moesten maken, kreeg ik ergens halverwege het jaar een meerkeuzetentamen. Andere vakken werden ook getest met meerkeuzetentamens. En de vragen werden elke keer een stuk gemakkelijker gemaakt, aangezien 70 procent de tentamens de eerste keer – de meesten van hen dankzij een mentaliteitsprobleem –  niet haalde. Tot zover het niveau. Verder leerde ik een aantal basisvaardigheden zoals het schrijven van een nieuwsbericht en een radio- of tv-item maken. En ook: leuke docenten. Leuke klasgenoten. Leuke SvJ-feestjes. Oh, en ook die propedeuse was in een keer binnen.

Kermis

In het tweede studiejaar begon de zogenaamde hoofdfase. Het eerste semester, waarin het maken van regionaal nieuws centraal stond, vond ik gruwelijk. Ik gedroeg me als een beginnende puber tegenover docenten, aangezien ik regionaal nieuws bullshit vond. Ik begrijp dat regionaal nieuws een cruciale plek verdient binnen de opleiding journalistiek en dat het een goede manier is om basisvaardigheden te verwerven, maar ik wilde, en kon, veel meer dan dat. Ik was verdomme geen journalistiek gaan studeren om te schrijven over de kermis in IJsselstein terwijl er een oorlog plaatsvindt in Syrië en tweeduizend Unicef-posterkindjes dagelijks een hongerdood sterven.

Wat betreft die kermis, die moest ik dus verslaan. Ik dacht: dan ga ik maar kermisklanten interviewen onder het mom van een sfeerverslagje. De enige nieuwswaardige quote die ik had, was vervolgens ‘respectloos’ en ‘kon echt niet’. En het waren niet eens mijn woorden. Ik had geschreven:

 

 

“Op de vraag wat voor soort mensen de kermis vooral aantrekt, barst Tinus in lachen uit. Dan loopt Johnny binnen, de eigenaar van de ijskraam. Met een Italiaans accent is zijn antwoord op de vraag wat duidelijker: ‘Hier komen allemaal mongolen naartoe. Echt. We zijn net een opvangcentrum voor mensen met het Syndroom van Down.’ “

 

Ook zelfstandig nieuws maken was kennelijk niet helemaal de bedoeling. Het was, zo bleek, fout om de realiteit weer te geven, wat toch opmerkelijk is voor een journalist. Ik had namelijk mensen geciteerd die zeiden problemen te hebben met Marokkaanse jongeren en dit vervolgens gecheckt bij zes verschillende bronnen:

 

 

“Voor de poffertjessalon staat Kiril (14) met zijn vrienden. Hij vindt de kermis fantastisch. ‘Het is alleen jammer dat hier vooral Marokkaanse probleemkinderen naar toe komen. Er wordt heel veel gestolen. Het is mij nog nooit overkomen, maar heel veel van mijn vrienden wel.’ […] Op de vraag of zij iets hebben gemerkt van Marokkaanse hangjongeren: ‘Ja, die zijn er inderdaad veel. De eerste avond was de politie er omdat er veel overlast was.’ “

 

Mocht dus niet van de begeleidende docent en een aantal klasgenoten. Niet omdat het in werkelijkheid geen Marokkanen waren, want dat waren het wel, maar ik mocht die werkelijkheid eenvoudigweg niet zo benoemen.

Wat-ben-ik-hier-in-godsnaam-eigenlijk-aan-het-doen-depressie

In de eerste week van het derde studieblok begon de wat-ben-ik-hier-in-godsnaam-eigenlijk-aan-het-doen-depressie. Ook met de extra vakken aan de universiteit die ik volgde kreeg ik te weinig uitdaging en verdieping. Ik zou vier uur in de week verplichte vormgevingsles hebben (waar mensen soms een hele opleiding voor volgen aan diezelfde faculteit).

Wel keek ik uit naar het vak Mediakritiek, want: schoppen tegen de huidige media. I’m in. Tot het eerste hoorcollege. De informatie hoorde wat mij betreft bij de algemene ontwikkeling van een brugklasser. De Powerpoint-presentatie stond vol met taalfouten. En vervolgens werd een vak dat draait om journalistieke ethiek getest met een van die geliefde meerkeuzetentamens.

Ik leerde niet meer, daar op die SvJ. Ontwikkelde me niet meer. En het zag er ook niet naar uit dat ik die kans zou krijgen in de komende tweeënhalf jaar. (Oh, en ik was doodsbang voor die verplichte regionale stage).  

Kritische denkers

Het is niet zo dat de SvJ voor niemand een goede optie is. Er zijn veel beginnende journalisten die het goed voor elkaar hebben dankzij die school. (En dankzij heel veel talent, brutale keuzes en de juiste connecties). Er zijn absoluut mogelijkheden. Maar de huidige journalistiek schreeuwt om kritische denkers. Om creatieve, intelligente en onafhankelijke mensen met een onbevangen blik op de maatschappij. Mensen die niet wijken voor verandering of confrontatie. Die buiten het stramien durven te werken. Mensen die zich durven te wagen aan het analyseren van een (maatschappelijk) vraagstuk, ongeacht de moeilijkheidsgraad.

Dus ik begrijp niet dat de School voor Journalistiek elk jaar 360 nieuwe journostudentjes aanneemt om ze vervolgens de hand boven het hoofd te houden op een opleiding die niet hbo-waardig zou mogen zijn. De selectie moet strenger. Docenten moeten het voorbeeld geven wat betreft vernieuwend denken. Het niveau van algemene kennis moet hoger liggen en de toetsing zou het dubbele van de huidige norm moeten zijn.

Survival of the fittest

Voor sommige vakken kreeg ik weliswaar de vrijheid die ik wilde, maar voor een groot deel werd enige vorm van creativiteit of verdieping aan banden gelegd. “Want jullie zijn nog maar student.”
Die uitspraak komt van diezelfde docenten die elke les moesten benadrukken dat we ‘nooit een baan zouden krijgen’. Goed verhaal man: wel propaganderen dat we nooit een baan zullen krijgen, maar vervolgens is het ten strengste verboden buiten de bestaande kaders te denken.

Survival of the fittest lijkt mij een cruciaal uitgangspunt voor journalistiek onderwijs in de 21e eeuw. Maar intussen blijft de SvJ koppig bij het basisboek journalistiek.

Ik ben van plan in september te beginnen aan een universitaire studie. Het wordt iets met wereldgeschiedenis, sociologie en filosofie. Of genderstudies en media-invloed. Hoe dan ook: als ik toch aan het studeren ben, kan ik net zo goed iets leren.

Ik stopte aan de School voor Journalistiek omdat ik een goede journalist wil worden. Geen werkloze die geinige nieuwsberichtjes kan tikken over de nieuwste Facebooktrend met behulp van Words spellingcontrole en Google.