Vijf redenen waarom we nu wél wereldkampioen kunnen worden

07-07-2014 13:31

11 juli 2010, Soccer City, Johannesburg (Zuid-Afrika). ‘Op weg naar, op weg naar…’ Die befaamde zin werd nooit afgemaakt door commentator Frank Snoeks. Arjen Robben was op vrije doortocht richting Iker Casillas en kon Nederland voor het eerst in de geschiedenis de wereldtitel bezorgen. Hij miste, dat weten we allemaal. Spanje won. Dik verdiend. Maar hebben jullie écht ooit het gevoel gehad dat wij vier jaar geleden wereldkampioen zouden worden? Ik eerlijk gezegd niet echt. Zelfs na de onvergetelijke kwartfinale tegen Brazilië had ik niet zo’n gevoel als ik nu heb. De kans op onze eerste wereldbeker is nu groter, zeg ik jullie. En wel om de volgende vijf redenen.

Reden #1: de spelersgroep

Ik vergeet nooit dat er in 2010 continu werd geroepen: ‘Deze groep is zo hecht, zo sterk.’ Voor de camera’s werden geen gekke dingen gezegd. Niet over de trainer, niet over de wissels, niet over de speelstijl, niet over de medespelers. Bert van Marwijk sprak met zijn mannen af dat rust in de ploeg van levensbelang was en Oranje wel eens heel ver zou kunnen brengen. Dat lukte, we behaalden immers de finale. Maar de groep van vier jaar geleden was anders dan deze. Veel spelers waren op hun top, wat natuurlijk een enorm voordeel is. Van Bommel, Van Bronckhorst, Stekelenburg, Sneijder; beter dan in 2010 zullen zij niet meer worden – al komt Wesley weer aardig dichtbij.

Maar het was vooral een groep die bestond uit individuele kwaliteiten. Ik zag geen team dat zo enorm voor elkaar knokte als dit huidige Oranje. Ik zag enthousiasme, ja, maar niet de gretigheid die ik nu voorbij zie komen, zowel tijdens trainingen als tijdens wedstrijden. De ervaren mannen, de vedettes, zoals Robben, Van Persie en Sneijder, zijn lovend over de jonkies die hun eerste eindtoernooi spelen. Ze spreken ze toe, en de jonge spelers luisteren. Die balans is fantastisch. Jonkies die zich koste wat kost willen bewijzen, ervaren spelers die de groep leiden en een teamspirit die onbreekbaar is; een dodelijke combinatie voor iedere tegenstander.

Reden #2: op de rand van de afgrond

De wedstrijd tegen Mexico, 85ste minuut. Ik pak mijn beste maatje vast en zeg: ‘Dit kan toch niet al het einde zijn? Dat kan gewoon niet.’ En dat was het ook niet. In de absolute slotfase van de wedstrijd maakte het Nederlands elftal er twee. Ik kon het niet geloven. We waren zó dichtbij de afgrond, het scheelde een stapje. Maar juist door zo’n wedstrijd – en daar mag je de penaltyreeks tegen Costa Rica natuurlijk ook wel toe rekenen – word je sterker in een toernooi. Je bouwt een berg ervaring op door zo te ontsnappen, door zó dicht bij uitschakeling te komen.

In 2010 kwamen we simpel de poulefase door omdat we met Denemarken, Japan en Kameroen in een droomgroep zaten en weinig échte tegenstand hadden in de wedstrijden daarna. De enige wedstrijd waarin Oranje het tij echt moest keren, was de kwartfinale tegen Brazilië. Maar ook toen deden we dat vergeleken met nu nog vrij vroeg in de wedstrijd. Het betrof geen goal in de laatste minuut van Huntelaar of een gelijkmaker vlak voor tijd van Sneijder, of een bloedstollende penaltyreeks. We behaalden de finale zonder écht het onderste uit de pan te hoeven halen. Zonder tot de laatste seconde gretig en scherp te blijven om de wedstrijd alsnog te beslissen.

huntelaar

Reden #3: Louis van Gaal

Breken met de Hollandse school die hij zelf grotendeels heeft opgericht. Het moet pijn gedaan hebben. Louis van Gaal heeft áltijd aanvallende systemen gehanteerd als trainer. Hij hekelt afwachtend voetbal, en toch heeft zelfs hij gebroken met continu het spel maken en de bal willen hebben om te domineren. We spelen vooral op de counter, op één wedstrijd na – de kwartfinale tegen Costa Rica. En dat bevalt ons. We geven bijna niets weg. De enige twee krachtmetingen waarin de tegenstander nog aardig wat kansen kreeg, waren de wedstrijden tegen Australië en Mexico. Verder houden we ons goed staande achterin, en dat met zulke jonge jongens die grotendeels pas net komen kijken op dit niveau. Onze eigen Eredivisie-spelers nota bene, in die zogenaamde Micky Mouse-competitie.

Het succes tot dusver op dit WK komt, naast de spelersgroep, overduidelijk van de hand van Louis. Gouden wissels, lovende woorden van de groep, scherpe trainingen, strenge momenten én terechte complimenten; Van Gaal weet als geen ander hoe je een groep, en dan vooral een jonge groep, op zijn sterkst kan krijgen. Hij nam, na advies van zijn keeperstrainer Frans Hoek, de verrassende en gedurfde beslissing om Tim Krul in te zetten voor de penaltyreeks, terwijl hij weet hoe pijnlijk zoiets op dat moment aankomt bij zijn nummer één doelman Jasper Cillessen. Hij deed het. Hij motiveert de spelers beter dan wie dan ook en hij dwingt tegelijkertijd enorm veel respect af. Louis van Gaal is de beste trainer die wij in ons land hebben, zo niet de beste trainer op deze aardbol.

van gaal huntelaar

#Reden 4: het geluk van een kampioen

Kampioen worden dwing je af, maar als je de beste wil worden, heb je altijd een dosis geluk nodig. Het moet een keer meezitten. Net die ene dubieuze penalty krijgen (Robben vs. Mexico), net even een bal die goed rolt, weinig tot geen blessures/schorsingen en je sterspelers in topvorm zien verkeren. Dit Oranje voldoet aan die eisen. Je moet wat geluk hebben in alles wat een WK met zich meebrengt. De teamspirit wordt hierdoor nóg sterker. Het gevoel van samen strijden, als groep, samen fouten maken en die ook samen oplossen. Samen voor de overwinning knokken en die uiteindelijk samen vieren.

In 2002 had Brazilië het geluk dat haar smaakmakers in topvorm verkeerden. Ronaldo, Roberto Carlos en Rivaldo waren niet te stoppen. In 2006 leek Frankrijk de wereldtitel te veroveren, totdat uitgerekend Zinedine Zidane een onbegrijpelijke kopstoot uitdeelde na een nare opmerking van een Italiaan. Na penalty’s won Italië alsnog. In 2010 was het Spanje dat gewoon weer kon vertrouwen op de stijl van Barcelona en zelfs dezelfde spelers kon gebruiken om het WK verdiend te winnen. Kortom: alles moet samenvallen, je moet de wind in de rug hebben. Pas dan gaat het lopen en wordt het geloof in een goede afloop nóg groter.

Robben Mexico

#Reden 5: Arjen Robben

Tja. Wat kun je hier nou over zeggen? Vier jaar geleden had hij ons de wereldtitel moeten bezorgen, maar hij stuitte oog in oog met Casillas op de teen van de Spanjaard. Daarna kreeg hij nog een open kans, maar opnieuw wist hij hem niet te passeren. En dan, vier jaar later, loopt hij de verdediging van de wereldkampioen eruit alsof ze er niet staan. Arjen Robben zette met hulp van een geniale Van Persie de Spaanse grootmacht verschrikkelijk voor lul. Robben is een dodelijke machine die momenteel door niemand te stoppen is. Hij is fitter dan ooit, sterker dan ooit, beter dan ooit.

Ik durf te wedden dat zelfs de grootste verdedigers van de wereld letterlijk op hun benen staan te trillen als ze op dit WK tegenover Arjen Robben staan en zien hoe onze aanvaller met zijn typerende lichaamshouding blijft dreigen, blijft komen. 90 en desnoods 120 minuten lang. Vol gretigheid en vastberadenheid. Sergio Ramos wordt nog steeds iedere nacht wakker met een natte onderbroek en een liter zweet op zijn voorhoofd. Robben heeft het, zonder een woord te gebruiken, al duidelijk gemaakt: ‘Dit is mijn WK.’