Longread

De ochtend dat Satan in Groningen huishield

25-05-2016 12:46

Vrijdagmorgen 20 april 1990. Groningen werd opgeschrikt door de vondst van het stoffelijk overschot van de 22-jarige Marco. Hij lag op straat naast het gekraakte Wolters-Noordhoff Complex (WNC). De omstandigheden waaronder hij gevonden werd wijzen aanvankelijk op zelfmoord, maar al spoedig bleek dat daar geen sprake van kon zijn: Marco was vermoord.

Driemaal, in 1990, in 1999/2000 en in 2004/2005 heeft de politie getracht te achterhalen wat er rond Marco’s dood is gebeurd. Het scenario werd duidelijk, maar driemaal lukte het niet om de bewijzen daarvoor rond te krijgen. Grotendeels door actieve tegenwerking van een aantal betrokken krakers, en deels – in 2005 – door het Openbaar Ministerie. Behalve aan de familie bracht Justitie daarom de bevindingen niet naar buiten, waardoor de zelfmoordmythe kon blijven voortbestaan, met name in krakerskringen.

Eind 2015 ontstond er door een toeval opnieuw aandacht voor de zaak en doordat een aantal ex-krakers zich toen meldde kan het moordscenario nu alsnog aannemelijk worden gemaakt.

 

Voorgeschiedenis: 1985-1989

Het Wolters-Noordhoff Complex, vernoemd naar de uitgeverij die eens in het gebouwenblok aan de Oude Boteringestraat gevestigd was, werd na jaren leegstand op 26 november 1985 gekraakt door een groep mensen, destijds door het Nieuwsblad van het Noorden omschreven als ‘de harde kern van het krakerswezen’. Nu kan dat ‘harde kern’ met een korreltje zout worden genomen: onder de bonte verzameling krakers bevonden zich slechts enkele hardcore-actievoerders. Het merendeel van de vaak erg jonge bewoners was vooral geïnteresseerd in seks, drugs en rock ‘n roll. Hun politieke besef reikte meestal niet verder dan ‘wij zijn goed en zij zijn fout.’

Het aantal krakers dat op één bepaald moment in het enorme complex woonde is in de viereneneenhalf jaar van het bestaan nooit echt groot geweest. Gemiddeld huisden er zo’n vijfentwintig jongeren. Het aantal bezoekers dat in het WNC kwam moet echter in de duizenden hebben gelopen. Er werden goedbezochte concerten gehouden, er waren oefenruimtes, een dag-, nacht- en vrouwencafé, een platenzaak, een boekwinkel en het alternatieve eethuis ‘Salmonella’.

Hardcore F.C. Groningen

In 1988 en 1989 wordt het pand enkele malen aangevallen door Z-siders, de hardcore F.C.-Groningenfans. Ook zijn er in de stad incidenten tussen WNC-ers en voetbalsupporters. De aanvallen gebeurden tijdens de Meikermis, bij oud en nieuw en soms na voetbalwedstrijden. Evenementen die in Groningen traditioneel met geweld gepaard gingen. Met politiek had het niets van doen – al dachten de toenmalige krakers daar anders over.

Herhaaldelijk waren er botsingen tussen WNC-ers en de politie. Zo liep in november 1989 een agent een schedelbreuk op toen hij een WNC-bewoner na een winkeldiefstal wilde arresteren. De destijds 29-jarige WNC-woordvoerder Karin P. deed dit incident in een tv-interview lacherig af met: “Daar is iets misgegaan.”

Ontruimingen

In november 1989 werd duidelijk dat het pand in de loop van 1990 ontruimd zou gaan worden. De gemeente Groningen bood de krakers een gesprek aan: vóór een geweldloze ontruiming en vóór vervangende woonruimte. De WNC-ers, onder invloed van enkele politiek-actieve heethoofden, sloegen de uitnodiging af.

Diezelfde maand gebeurde in Amsterdam iets dat van grote invloed was op de gebeurtenissen van april-mei 1990. Honderden krakers en sympathisanten aldaar wierpen vlak voor een geplande ontruiming van twee panden aan de Tesselschadestraat barricades op en schopten een flinke rel. De schade bedroeg zo’n zes ton. De politie bood de krakers een vrije aftocht om groter onheil te voorkomen. In de kraakscene werd deze actie vervolgens als overwinning op de staat beschouwd. Wat later een Pyrrusoverwinning zou blijken want Kamerbreed werd naar aanleiding van deze rel gezegd: ‘Dit nooit weer’.

Het WNC had daar geen boodschap aan. De sfeer in het pand verhardde en in een actievergadering – waar ondergetekende bij aanwezig was – werd besloten het Tesselschadescenario te volgen. Veel oorspronkelijke bewoners begonnen naar nieuwe huisvesting uit te kijken.

Een van hen was Marco. Marco runde in het WNC de piratenzender De Zwarte Hemel, die één avond per week naast experimentele muziek allerhande politieke statements uitzond. In het WNC had hij vier jaar een relatie met de zeven jaar oudere Karin P. Eind 1989 verhuisde Marco naar het PKW, een nieuw kraakpand aan de Noorderhaven.

1990

Voorjaar 1990 liep de relatie van Marco en Karin op de klippen. Karin daarover, in actieblad NN: “De tegenstelling tussen ons werd scherper toen ik in een vrouwengroep stapte. De ruzies hierover waren niet van de lucht en werden steeds frequenter”.
Wat Karin daarbij niet vertelde, is dat ze enkele weken vóór Marco’s dood verliefd was geworden op een Duitse punk die zich Satan noemde. Karin verklaarde daarover aan de politie in 1999: “Ik ontmoette in deze tijd Satan. Ik voelde mij tot hem aangetrokken, terwijl hij mij een ‘geborgen’ gevoel gaf. (…) Naar mij toe was hij heel erg lief.”

Een oud-kraker staat het nog goed bij dat hij Karin en Satan hand in hand en kussend over straat zag lopen. Dat bevreemdde hem – en anderen – destijds zeer. Karin stond bekend als feminist en als hardline-kraker. Satan was het absolute tegenbeeld. Hij was in de loop van 1989 in Groningen beland. Hij kon poeslief zijn, maar was ook extreem gewelddadig. Een Duitse oud-punk, die hem uit het Berlijn van 1988 kende, beschrijft hem als een ‘Dr. Jekyll en Mr. Hyde’. Meerdere ex-WNC-ers herinneren zich gewelddadige incidenten waarbij Satan was betrokken.

Marco intussen was kapot door het stuklopen van de relatie. In de dagen voor de 20ste april vertelde hij meerdere mensen dat hij zich van het leven wilde beroven als Karin niet bij hem terugkwam.

Op vrijdagochtend 20 april 1990 vond tussen zes en half zeven een heftige ruzie plaats in het WNC. Tegen half acht alarmeerden voorbijgangers de politie: er lag een lijk in de Poststraat, naast het WNC. Het bleek Marco te zijn.

Wat zich in die anderhalf uur afgespeeld heeft is al 26 jaar onduidelijk.

Twee Satans

Door een toeval kwam in december 2015 een opening in de zaak. In het SBS-programma Graf zonder naam dook een Duitse crimineel genaamd ‘Satan’ op, in verband met een onopgeloste zaak uit 1982 in Amsterdam. Daardoor rees de vraag of deze Satan dezelfde persoon was als de Satan die in 1990 in Groningen rondhing. Al snel bleek dat het om twee verschillende mensen ging. Niet alleen dát werd duidelijk: bij ondergetekende meldden zich nieuwe getuigen. Het waren ex-WNC-ers die de bewuste nacht in het pand waren en hun getuigenissen werpen nieuw licht op de gebeurtenissen rond Marco’s dood.

Aan de hand van hun verklaringen, het sectierapport en de proces-verbalen van de getuigenverklaringen uit 1990, gespreksverslagen uit 1999, het verhoor van Satan in 1999, een interview met en uitlatingen van Satan in 2004 en 2012, krantenarchieven, nieuwe gesprekken met mensen die eerder in deze zaak zijn gehoord en met hulp van één van de leden van het Cold Case Team dat in 2004 het onderzoek heropende, kan een reconstructie gemaakt worden van wat zich in die bewuste nacht en de dagen erna heeft afgespeeld.

 

Reconstructie

Vrijdagochtend 20 april 1990, zes uur. Mensen binnen en buiten het pand horen een heftige ruzie in WNC-pand 24. Deze ruzie breekt uit nadat Marco de kamer betreedt waarin hij Karin en Satan aantreft. Er wordt over en weer gescholden en geschreeuwd. Uiteindelijk werken Satan en Karin hem hardhandig de kamer uit. Om iets voor half zeven keert de rust weer terug in dit gedeelte van het pand.

Even later worden twee vrouwen die aan de achterzijde van het pand overnachten, wakker door rumoer in respectievelijk de noordwesthoek van het WNC (zie kaart) en in de Poststraat (westzijde). Ze omschrijven het als “het gebrul en gekrijs van iemand die in elkaar wordt geschopt” en “geschreeuw als in een vechtpartij”.
Het geluid lijkt zich te verplaatsen door de Poststraat. Eén van de vrouwen doet na enige tijd een raam open, kijkt naar buiten, ziet een lege straat en gaat weer slapen.

Dronken kraker

Kort voor zevenen. Een werkneemster van de Universiteitsbibliotheek (UB) ziet halverwege de Poststraat een man bewegingsloos op straat liggen. Ze denkt dat het een dronken kraker is en besluit om te lopen.

Nu heeft na de observatie van deze getuige niemand een dronkenlap in de Poststraat zien zwalken. Alle WNC-bewoners die deze nacht in het pand hebben overnacht worden in het pand wakker, in hun eigen bed of dat van hun partner. Het is meer dan aannemelijk dat het lichaam dat deze getuige ziet liggen dat van Marco is.

Zeven uur. Twee UB-medewerkers passeren de smalle Poststraat. Ze zien niets bijzonders. Het straatje is zo nauw dat, als er een lichaam gelegen had, ze het zeker hadden moeten zien. Op hetzelfde tijdstip wordt Satan gesignaleerd in de Verffabriek, een kraakpand aan het begin van het Boterdiep, op enkele minuten lopen van het WNC. Johannes B., een bewoner van dat pand, verklaarde tegen de politie: “Satan kwam op dat moment binnen. Hij was erg opgewonden en verward. Ik weet nog dat Satan die hele [verdere] ochtend bij me is geweest.”

Van straat gesleept

Als het lichaam dat kort voor zevenen ‘halverwege de Poststraat’ gezien werd, inderdaad het lichaam van Marco was, en als de getuigenverklaringen van de UB-medewerkers die om zeven uur in de Poststraat waren, kloppen, dan betekent dit dat iemand (of meerdere mensen) het lichaam van straat gehaald heeft.

Als het inderdaad Marco was, dan is het – gezien de verwondingen die hij had – hoogst onwaarschijnlijk dat hij zelf is opgestaan. Het is dus meer dan aannemelijk dat het lichaam dat kort voor zevenen op straat gezien is, het WNC binnengesleept is. Wat makkelijk kon aangezien ‘halverwege de Poststraat’ het kraakpand deuren had die toegang gaven tot de ruimte waar bakfietsen gestald werden. Deuren die tot vlak voor de ontruiming in gebruik waren.

Krakerstypes

Circa twintig over zeven. Een getuige ziet ‘halverwege de Poststraat’ een lichaam liggen, met daarnaast een staande man die bezorgd om zich heen kijkt. De getuige omschrijft beide personen als ‘krakerstypes’. Omdat deze ochtend geen andere doden of zwaargewonden in de binnenstad van Groningen zijn aangetroffen wijst alles er op dat de liggende persoon Marco moet zijn geweest.

Wie de staande man was, is nooit duidelijk geworden.

Stuk dakpan

Iets voor half acht. Nadat een UB-medewerker een bewegingsloos lichaam, dat halverwege de Poststraat ligt, passeert, roept hij twee collega’s te hulp. Eén van hen, vrijwilliger bij het Rode Kruis, raakt de halsslagader van de liggende man aan en voelt geen hartslag. Hij maant z’n collega de politie te bellen. De Rode Kruis-vrijwilliger blijft bij het lichaam tot de politie arriveert, kort na half acht.

Agenten zien naast het lichaam stukken dakpan liggen. Om de nek van het slachtoffer is een strop bevestigd.

Tabe K.

Door het geluid van politieportofoons wordt een 18-jarige WNC-bewoner van de Poststraatzijde wakker. Hij gaat naar twee andere bewoners aan die zijde van het pand. Op straat zien ze Marco liggen. Eén van hen weet van Marco’s suïcidale uitlatingen en denkt direct dat Marco daad bij het woord heeft gevoegd. Hij wil Karin P. waarschuwen en begeeft zich naar haar voormalige kamer aan de achterzijde van het pand. Op weg daarheen wordt hij bij de bakfietsenruimte tegengehouden door een nerveuze andere bewoner, de 31-jarige Tabe K.

Tabe leidt de de kraker die naar Marco’s kamer wilde gaan en de twee anderen naar zijn kamer waar ze Karin P. aantreffen. Eén van de Poststraatbewoners getuigr in 1990 daarover: “We noemden toen dat Marco dood in de straat lag. Tabe en Karin schrokken daar niet echt meer van en ik had de indruk dat beiden het al wisten.”

Karin P. vertelt dat ze die ochtend ruzie heeft gehad met Marco en dat ze, na diens vertrek, bij Tabe bescherming had gezocht. Vervolgens wordt Alie B. gebeld. De dan 29-jarige Alie is een goede vriendin van Karin en behoort tot de politieke radicalen die zich vanaf in 1988 in het pand roerden. Eerder die week hadden zij en Marco enkele lange gesprekken gehad.

‘Niets tegen de politie zeggen’

Acht uur. De technische recherche begint haar onderzoek in de Poststraat.

Kwart over acht. Alie arriveert in het pand.

Circa half negen. Alie en twee anderen wekken de overige WNC-ers. Deze krijgen te horen dat Marco zelfmoord heeft gepleegd. Ook wordt ze opgedragen niets tegen de politie te zeggen want daardoor zouden ze het pand in gevaar brengen, zo getuigen meerdere ex-WNC-ers eind 2015.

Negen uur. Terwijl de politie de straat onderzoekt gaan Alie en Tabe naar de politieafzetting in de Poststraat. Alie vertelt een agent dat ze weet wie de dode man is en vraagt hem waarom het onderzoek zo lang duurt. De agent antwoordt dat de indruk bestaat dat Marco niet in de Poststraat om het leven is gekomen. Waarop Tabe zegt: “Ik weet wel waar het gebeurd is”.

Touw om hanenbalk

Beiden begeleiden enkele rechercheurs naar de voormalige kamer van Marco. Daar treffen de politiemensen een stuk touw aan dat om een hanenbalk geknoopt zit. Het is, blijkt uit later forensisch onderzoek, inderdaad hetzelfde soort touw als van de strop om Marco’s nek maar de uiteinden matchen niet én aan het touw om de balk heeft nooit een zwaar gewicht gehangen.

En dat is alles wat de rechercheurs op die dag in het pand te zien krijgen. Verdere toegang wordt hen ontzegd.

Vrijdagmiddag 20 april. De politie hoort die middag meerdere getuigen van buiten het pand. Slechts twee mensen uit de WNC-hoek leggen verklaringen af: Tabe en Alie. Beiden benadrukken dat Marco al enige tijd zeer depressief en suïcidaal was en ze verzwijgen de ruzie tussen Marco, Karin P. en Satan. Alie vertelt de politie ook: “Ik kan mij niet herinneren dat Marco ruzie of problemen heeft gehad met andere personen. Ook binnen het complex had Marco nooit problemen.”

‘Fix im Klo’

Diezelfde middag geeft Karin P. in het WNC haar medebewoners haar versie van de gebeurtenissen van de vroege ochtend. Dit doet ze in een soortement pep-talk waarin ze benadrukt dat iedereen sterk moet zijn en elkaar moet steunen in de politieke strijd. Ze zegt ook dat niemand iets over Satan moet zeggen want anders zou deze uitgezet kunnen worden. Ze stelt ook dat Marco na een ruzie met haar zelfmoord gepleegd heeft omdat hij ‘down’ was wegens het stuklopen van hun relatie. Satan, die hierbij aanwezig is, merkt tegen een van de Poststraatbewoners op dat hij door de gebeurtenissen die ochtend zo van de kaart was dat hij in de Verffabriek ter ontspanning een snelle ‘Fix im Klo‘ (shot heroïne op de plee) heeft gezet.

Zaterdag 21 april 1990. ‘s Middags leidt Tabe Marco’s moeder en broer door Marco’s kamer in het pand aan de Noorderhaven. Hij vertelt ze daarbij uitvoerig over Marco’s vermeende depressiviteit en zelfmoordplannen. Diezelfde middag legt Karin haar eerste verklaring bij de politie af. Ze vertelt dat ze de voorgaande ochtend ruzie heeft gehad met Marco. Ze zwijgt in alle talen over Satan.

‘s Avonds bezoeken Karin en Alie Marco’s familie thuis. Ze hebben het uitgebreid over Marco’s ‘zelfmoordgedachten’. Karin, die op de familieleden een zeer apathische indruk maakt, vertelt hen dat ze Marco voor diens dood al dagen niet meer gezien heeft.

Enkele uren nadat Karin dit ‘familiebezoek’ heeft afgelegd, ziet een getuige haar in café Spinello aan de Oude Kijk in ‘t Jatstraat. Ze zit in uitgelaten stemming bij Satan op schoot.

Zondag 22 april 1990. Karin, Alie en een derde vrouw regelen Satans vertrek uit Groningen. Hij duikt onder in de gekraakte Villa Krakelbont te Heemstede, en daarna vermoedelijk in enkele andere kraakpanden in de Randstad. Ergens in de zomer van 1990 verdwijnt hij definitief uit Nederland – zijn eerst volgende spoor dateert uit 1996, als hij – volgens een Duitse ex-punk [link naar: http://www.punkfoto.de/p/media/m12438_g0 ] – zijn eigen kraakpand in de Berlijnse Gürtelstrasse laat afbranden.

‘Doodgeschopt’

Dinsdag 24 april 1990. Het Nieuwsblad van het Noorden bericht:

 

“[Marco] blijkt te zijn vermoord. Volgens persofficier van Justitie M.H. Geerds is uit de gisteren verrichte sectie gebleken dat er sprake is van een heel zware vorm van geweld, hetgeen op moord wijst. Volgens Geerds heeft het er alle schijn van dat de dader(s) heeft (hebben) geprobeerd de moord op een zelfmoord te laten lijken. Het slachtoffer had een touw om zijn nek.Bij de sectie op het stoffelijk overschot is gebleken dat inwendige organen (…) vernield waren. Bovendien had de man twaalf gebroken ribben. De combinatie hiervan heeft tot zijn dood geleid. Hieraan ontleent de politie ook dat er sprake is geweest van ‘massaal geweld’.”

 

Een rechercheur, die in 2004 betrokken was bij het laatste politieonderzoek naar Marco’s dood verwoordde dat ‘massale geweld’ in 2016 als: “Hij is doodgeschopt.”

Sectie

Patholoog-anatoom prof. dr. J.D. Elema, die de sectie in 1990 verrichtte, vermeldde in het rapport expliciet dat hij geen verwondingen had aangetroffen die wezen op verhanging of een val van een hoogte. Dat wordt onderschreven door G. van Ingen van het Laboratorium voor Gerechtelijke Pathologie van het Ministerie van Justitie, die in 1999 een revisie maakte van het sectierapport.

Vanuit het WNC wordt woedend gereageerd. Middels een persbericht (PDF) beweren de krakers dat justitie hen vanwege de komende ontruiming wil criminaliseren. En daarom zou justitie de zelfmoord als moord presenteren. Het zelfmoordverhaal wordt door de krakers door de jaren heen zo luid en zo effectief naar buiten gebracht dat tot op de dag van vandaag veel mensen denken dat Marco inderdaad zelfmoord gepleegd heeft.

Duitsland

Begin mei 1990. De politie leert dat Satan betrokken was bij de ruzie in Karin P.’s kamer en achterhaalt zijn ware identiteit. In juni 1990 informeert justitie bij de Duitse autoriteiten naar Satans verblijfplaats, maar vanuit Duitsland wordt niet gereageerd.

Mei-juni 1990. Bij de gewelddadige ontruiming van het WNC, op 26 en 27 mei, worden 139 krakers en sympathisanten gearresteerd. De meesten zitten vervolgens zes weken in voorarrest. Tijdens hun detentie wordt een groot aantal ondervraagd over de gebeurtenissen van 20 april 1990. Niemand kan de politie iets concreets vertellen. Alie noch Karin P. noch Tabe, die alle drie betrokken waren bij de planning van de ontruimingsrel, bevinden zich onder de arrestanten.

Moord, geen zelfmoord

Uit bovenstaande reconstructie wordt het meer dan aannemelijk dat Marco, na de ruzie op Karins kamer, in de Poststraat om het leven is gebracht. Door wie heeft niemand gezien. Maar locatie en tijdstip van het overlijden, tussen 06.30 en 06.50 uur, Satans karakter en diens verdwijning uit Groningen, twee dagen later, maken het meer dan aannemelijk dat hij direct betrokken was bij Marco’s dood.

 

Het meest waarschijnlijke scenario

Alle informatie leidt tot dit scenario: Satan heeft na de ruzie in het WNC Marco in de Poststraat om het leven gebracht. Direct daarna heeft hij Karin P. verteld wat er gebeurd is. Hij vlucht vervolgens het WNC uit en Karin roept de hulp in van Tabe. Deze verplaatst Marco’s lichaam van straat naar de bakfietsenruimte. En later, na het bevestigen van de strop, sleept hij Marco weer op straat en legt stukken dakpan naast hem neer.

De rol van Karin P.

Het blijft onduidelijk of Karin P. een actieve rol heeft gespeeld bij de dood van Marco. Wat wel duidelijk is, is dat ze doelbewust iedereen zand in de ogen heeft gestrooid door op het zelfmoordverhaal te hameren en Satan te beschermen. Ze zou dat, volgens een ex-bewoner in 2016, in eerste instantie gedaan hebben omdat ze “als verslaafd zo verliefd” op Satan was en er alles aan deed om hem buiten de tralies te houden. In dat licht moet ook de zelfmoordenscenering gezien worden. Waarbij het waarschijnlijk is dat Karin P. daarvoor een beroep deed op Tabe K. Tot zover is dit drama dus ‘een ordinair liefdesdrama’ te noemen.

Maar er speelt meer. Wat Karin P. en hoogstwaarschijnlijk Tabe direct na Marco’s dood deden zou nog als paniekreactie gezien kunnen worden. Dat kan niet gezegd worden van wat er gebeurde ná de aankomst van Alie B. Doelbewust heeft dit drietal toen op het zelfmoordverhaal gehamerd: bij de niet-betrokken bewoners, bij de familie en in opeenvolgende verklaringen die ze op en kort na de 20ste april bij de politie aflegden.

Politieke wanen

Waarschijnlijk deden ze dat in eerste instantie uit politieke redenen. Voor hun gedroomde grote ontruimingsrel, à la Tesselschadestraat, moesten zoveel mogelijk sympathisanten in het pand aanwezig zijn. Als bekend zou worden dat WNC’ers betrokken waren bij de moord op een andere kraker zou dat sympathisanten afschrikken. Met als gevolg: géén grote gewelddadige confrontatie tussen overheid en krakers. En zo werd de dood van Marco ondergeschikt gemaakt aan hun politieke wanen.

In latere jaren deden ze dat mogen om andere redenen. Twee van hen verkregen maatschappelijke posities. Het motief om te liegen veranderde mogelijk van angst voor politieke reputatieschade in angst voor persoonlijke reputatieschade en eventueel inkomstenverlies.

Alternatieve pers

Aangezien de steun vanuit de bevolking voor het kraken tanende was, kwam het zelfmoordverhaal ook de kraakscene elders in het land beter uit dan moord. Daarom slikte de alternatieve pers destijds het zelfmoordverhaal. Waarschijnlijk geloofden niet-betrokken WNC-bewoners Karin P., deels door Marco’s gedrag vóór zijn dood, maar ook omdat ze zich niet konden voorstellen zo genadeloos voorgelogen te worden door iemand uit hun eigen kring.

In september 1990 werd het eerste onderzoek vruchteloos afgesloten. Op verzoek van de familie heropende de politie in 1999 het onderzoek. Helaas leverde dit niets anders op dan een warrige verklaring van Satan, die op dat moment is gedetineerd in een Berlijnse gevangenis.

2004/2005

In 2004/2005 onderzocht het Cold Case Team van de politie Groningen de zaak. De rechercheurs kwamen tot de conclusie dat Marco hoogstwaarschijnlijk vermoord was door de nieuwe vriend van zijn ex, Satan. Officier van Justitie Ger Souër gaf toestemming Satan voor verhoor aan te houden. Maar voordat de aanhouding kon plaatsvinden werden twee van de belangrijkste politieonderzoekers, politiepsycholoog Harrie Timmerman en rechercheur Dick Gosewehr, en de officier zelf van de zaak gehaald. Dit nadat Timmerman en Gosewehr als klokkenluiders waren opgetreden in wat later bekend is geworden als de Schiedammer parkmoordaffaire.

De Schiedammer parkmoord is een zaak uit 2000 waarin een onschuldige tot 18 jaar cel plus TBS werd veroordeeld nadat het Openbaar Ministerie in de rechtszaak ontlastend DNA-bewijsmateriaal had achtergehouden. De betrokken onderzoeker van het Nederlands Forensisch Instituut had over deze misstand al tientallen lezingen aan hooggeplaatsten uit het justitieapparaat door het hele land gegeven. Geen van hen voelde zich geroepen in actie te komen, maar de Groningse klokkenluiders wel.

De opvolger van Souër vond, volgens Timmerman, het niet opportuun om Satan uit Duitsland voor verhoor te laten ophalen en daardoor zou de zaak, als het om doodslag ging, in 2005 verjaard zijn. Maar als Satan met voorbedachte rade Marco om het leven heeft gebracht dan is het moord. En moord verjaart niet.

 

Slot

Satan is eind 2015 voor het laatst gesignaleerd als bedelaar in Berlijn.

Karin P. runt momenteel een babymassagesalon in het Noorden des lands. Eerder was ze werkzaam als leerkracht aan een basisschool in Groningen. Ze wilde niet aan het artikel meewerken.

Tabe K. verhuisde kort na 1990 naar Amsterdam. In december 2015 weigerde hij nadere vragen over deze zaak te beantwoorden.

Alie B. is mede-eigenaar van een bekend antiquariaat te Groningen. In 2011 werden zij en haar partner uitgeroepen tot Antiquaren van het jaar. Ze wilde niet aan dit artikel meewerken.

Het Openbaar Ministerie, dat in deze ook namens de politie spreekt, wil geen commentaar leveren.

De auteur van dit artikel, was in 1986-1990 een vast bezoeker van het WNC.

 

Verantwoording

Dit artikel is gebaseerd op het proces-verbaal van de Gemeentepolitie Groningen (GPGRON/90-018937, 27-11-1990. 135 pagina’s), dat vrijwel alle getuigeverklaringen uit 1990 (van 21 verschillende mensen), de rapporten van de Technische Recherche en het Gerechtelijk Laboratorium, het sectierapport en het resumé van het politieonderzoek 1990 bevat; verslagen van de getuigenverklaringen uit 1999, inclusief het verslag van een verhoor van ‘Satan’; de revisie van het sectierappport uit 1999, verklaringen van acht WNC-ers die op de bewuste morgen in het pand waren en waarmee in 2015-2016 gesproken is; verklaringen afgelegd in 2015 van vier mensen uit de Groninger kraakscene die rond de bewuste dag relevante zaken hebben meegemaakt; en op berichten uit de media.

De namen van de meeste getuigen zijn op hun verzoek geanonimiseerd.

Uitgebreide verantwoording, bronvermeldingen en achtergrondinformatie bij dit artikel zijn te vinden op De Zaak WNC.