Reportage

Reportage – Studium Generale over eenzijdige (linkse) academische wereld

20-04-2017 15:26

Woensdag 19 april vond bij Studium Generale een discussie plaats met VVD-Kamerlid Pieter Duisenberg en rector Carel Stolker van de Universiteit Leiden. De aanleiding was de door de Tweede Kamer aangenomen motie over onderzoek naar zelfcensuur in de wetenschap c.q. academische wereld. De KNAW moet onderzoek plegen en rapport uitbrengen.

De rector gaf aan dat hij wel degelijk signalen ontving als “doe eens iets aan Afshin Ellian, roep Cliteur nu eens tot de orde.” Maar tegelijk waren het juist de figuren als Cliteur – en ook Thierry Baudet roemde hij in deze context – die de intellectuele historie van Leiden niet alleen diversiteit, maar ook kleur en luister gaven. Fijntjes wees ik er op dat juist Baudet in een recente Batavieren Podcast (06:20) een kritische noot kraakte over de Universiteit Leiden. De Nederlandse intellectuele instituties zouden in de greep zijn geraakt van een “links-liberale monocultuur”, de Leidse niet uitgezonderd.

Van vrije wetenschap geen sprake

Duisenberg citeerde de GroenLinkser Meindert Fennema. Die zou in het Parool hebben vastgesteld dat van vrije wetenschap geen sprake is en dat er bewust wordt buitengesloten. Ook werd buitenlands onderzoek aangehaald: Jonathan Haidt concludeerde dat er een bias is tegen mensen met andere politieke en morele overtuigingen. De Clinton-aanhangers zijn in zo’n overgrote meerderheid vertegenwoordigd in de Amerikaanse wetenschap dat zij zich in de Trump-stemmer niet meer kunnen verplaatsen: dit verzwakt de kwaliteit van wetenschappelijk onderzoek doordat men een steeds nauwer spectrum van belevingen in beeld brengt. Hiermee betoogde Duisenberg via Haidt dat bijvoorbeeld in psychologische studies opvattingen worden buitengesloten die buiten de consensus vallen.

Hij kreeg direct bijval vanuit de zaal. Een student bevestigde dat geen onderzoek neutraal is. Een professor sociologie liet studenten bijvoorbeeld schrijven over de vraag: “Wat bracht mensen er toe om op Fortuyn te stemmen?” Door de grondveronderstelling van de vraag wordt Fortuyn als een probleem aangemerkt. De student concludeerde dat hij daar niet wilde studeren en haakte af. Duisenberg vreest dat er wegens dit soort redenen inderdaad een glazen plafond bij wetenschappers bestaat.

‘Harde’ wetenschappen niet uitgezonderd

Er kwamen veel ervaringsvoorbeelden vanuit het publiek die onderstreepten dat politiek-morele opvattingen ook juist in de ‘harde’ danwel ‘exacte’ wetenschappen meespelen. Een PVV’er vertelde dat ook in de bètawetenschap de gunfactor meespeelt bij het wel of niet krijgen van een aanstelling of beurs. “Als collega’s in de docentenkamer de PVV weer eens bashen dan houd je daar je mond wel over – je hebt direct een kruisje achter je naam en dan loopt je promotietraject gevaar.” Een andere dame onderstreepte dat er geen wetenschapsveld is af te bakenen dat buiten dit politiek-morele speelveld valt. Stel je subsidieert de ontwikkeling van een nieuw medicijn. Dan speelt mee hoe effectief dat medicijn is per ras, geslacht en leeftijdsgroep – ook deze keuzes hebben politiek-morele veronderstellingen.

Toen Jan van de Beek het woord nam werd het helemaal spannend. Hij studeerde wiskunde én antropologie: hij promoveerde op de economische effecten van migratie. Eens liet hij zich tegenover zijn promotor ontvallen dat een ruimhartig migratiebeleid niet samengaat met een verzorgingsstaat. Die promotor noemde hem daarop een “harde man” en besloot de promotie sindsdien te saboteren. Correspondentie werd niet beantwoord en stukken bleven ongelezen. Van de Beek zocht zelf maar een andere promotor. Hij ervoer “haat en eenzijdig uitsluiten” – ook noemde hij de beurzen. “Veel lovende woorden, nul geld. Laaiend enthousiaste referenten, maar overal gatekeepers die deze boodschap niet willen doorsluizen.”

Wat valt er, dit wetende, nu te verwachten van een KNAW-onderzoek? Volgens Van de Beek niet heel veel. Kennis heeft hoe dan ook morele implicaties, en aangaande deze implicaties is het KNAW qua netwerk zó verstrengeld met de bestaande wetenschapsinstituties dat transparantie onvoldoende is gewaarborgd. “Laat mij maar kijken naar de archieven,” zo zei hij, “naar alle onderzoeksaanvragen en naar wat wel en wat niet is goedgekeurd.”

Wat als ‘kwaliteit’ geldt is niet boven tijdsgeest en (politieke) mode verheven

Rector Stolker zei hierop dat wetenschappers zélf bepalen wat kwaliteit van wetenschap is, via zogenaamde peer reviews. Maar precies de wetenschappers die zelf al een aanstelling hebben, stellen deze kwaliteitsstandaarden vast. Velen van hen zitten weer in de “Clinton bubbel” en vinden dat er niets mis is. Zo zijn we terug bij af. Een aanwezige benadrukte dan ook dat kwaliteitsopvattingen mode-onderhevig zijn (zoals reeds bewezen door de wetenschapsfilosoof Thomas Kuhn).

Om die redenen zou, om zinnig te kunnen zijn, het KNAW-onderzoek juist ook de niet-aangestelde wetenschappers moeten benaderen: de mensen die na hun afstuderen iets anders zijn gaan doen. Sowieso tonen de signalen van het KNAW, dat er geen grondig onderzoek naar de sociale en politieke achtergrond van wetenschappers komt maar dat er “publieke discussies” worden gehouden en dat “de minister nu aan zet is”, weinig voortvarendheid.

Institutionele kwestie teruggelegd bij individu

Geconfronteerd met dit alles leek Duisenberg te schipperen tussen twee gedachten. Allereerst dat hij uit de hem toevertrouwde ervaringen en voorbeelden donders goed weet hoe de vork in de steel zit. Tegelijk zegt hij dat hij alleen de vraag naar zelfcensuur bespreekbaar wil maken en dat hij zich hoe dan ook bij iedere uitkomst neerlegt. “Hoe uitgebreid dit onderzoek moet zijn, dat laat ik aan de wetenschap over.” Ook Jonathan Haidt reikt geen oplossing aan, maar zegt: wees je bewust van je bias, take it to heart. Hiermee wordt een kwestie die in feite een institutionele kwestie is – wie verdeelt de subsidies, beurzen en aanstellingen, welke patronen en systemen zijn hier werkzaam? – tot een individuele kwestie: als iedereen maar zelfbewust is en zijn hart openstelt voor de ander, komt het goed.

Zal “take it to heart” er bijvoorbeeld toe leiden dat een stafsectie van klimaatalarmisten plots een klimaatscepticus aanstelt? Natuurlijk niet. Birds of a feather, flock together – dit is bij de verdeling van universitaire posities niet anders. De gespreksleider staafde dit nota bene met een sociologisch onderzoek. Daaruit bleek dat wanneer wetenschappers moeten kiezen uit twee gelijkgekwalificeerde kandidaten, één derde er voor uitkomt dan liever iemand aan te nemen die zijn of haar politieke opvattingen deelt. Daarnaast polste hij twintig sprekers over de kwestie: alle twintig bevestigden het beeld van de wetenschap als een “links bastion”.

Tegen deze achtergrond zei Duisenberg “verbaasd” te zijn over de bakken gif die hij op twitter over zich heen kreeg na het aannemen van de motie door de Tweede Kamer. Maar dit is juist niet gek, gezien de lange mars door de instituties. Wetenschappers met een politieke overtuiging halen gelijkgestemden binnen: de politieke ideologie consolideert zich en dan wordt wetenschap een verlengstuk van activisme.

Wat nemen we er van mee?

De belangrijkste opbrengst van de bijeenkomst is dat nu openlijk is uitgesproken dat de mogelijkheid van een glazen plafond voor wetenschappers bestaat. Wetenschappers worden er uitgewerkt met argumenten die juridisch niet te herleiden zijn tot de ideologische grondslag van hun doodlopende loopbaan. De oplossing is dat er soeverein-realistisch onderwijs en wetenschap moeten komen, door particulieren gefinancierd. Zie het als een patriottisch antwoord op de in het begin genoemde links-liberale monocultuur. Hiervoor hoeft niemand op het KNAW te wachten.